Wanneer men een speciaal Goggo-rijbewijs had, waarmee men voertuigen met een motor tot 250 cc besturen mocht, had men na 1969 een probleem. Nadat BMW het failliete Glas had overgenomen en BMW in 1969 de productie van de Goggomobil staakte, was er geen enkele autoconstructeur meer die wagens produceerde met een 250 cc-motor.
De fabrikant van Lloydonderdelen (Bädeker) en een voormalige verkoper van Borgward (Walter Schätzle) besloten de stock van Goggomobilonderdelen over te nemen. Schätzle wou geen originele Goggomobil bouwen maar een volledig nieuw wagentje volgens het bouwdoosprincipe: op de bodemplaat van een Goggomobil kwam een geraamte uit vierkante buizen, aaneengezet met aluminiummoffen. De beplating bestond uit met kunststof overtrokken blik, door Salzgitter AG ontwikkeld. Daardoor moest het wagentje niet geschilderd worden. Motor en mechanische onderdelen kwamen van de Goggomobil T 250. Het zo ontstane wagentje noemde men de Piccolo en later de Shopper. Door de eigenaardige constructie werd carrosserieschade vlug hersteld. Ook andere carrosserie-vormen werden mogelijk: Pickup, Jagdwagen en Industrietransporter.
De productie werd gestart in 1971 in Hessen, maar omwille van subsidies in 1973 overgebracht naar Berlijn. Tot juli 1974 werden 1400 exemplaren gebouwd maar DM 5.400 voor zo een kleine wagen was veel geld. Bovendien was de tweetaktmotor niet meer populair. AWS ging in faling.