De Daffodil (type 30) werd in september 1961 geïntroduceerd, samen met de DAF 750. Beide types volgden de DAF 600 op, die nog een korte tijd leverbaar bleef. Het grootste verschil tussen de DAF 600 en de DAF 750 zat hem in een tot 750cc opgeboorde motor, die voor veel betere prestaties zorgde.
Om een grotere markt (lees: de Verenigde Staten) te kunnen bereiken, werd de Daffodil ontwikkeld. De Daffodil werd enkel in de luxe uitvoeringen geleverd, terwijl de goedkopere DAF 750 naast de personenwagenuitvoeringen eveneens in de standaard en in de bedrijfsuitvoeringen werd geleverd.
Daffodil is het Engelse woord voor narcis, vandaar dat de stuurnaafdop werd gesierd door een afbeelding van deze voorjaarsbloem. Ook het dashboard was veel strakker en moderner gestileerd. Zo kreeg de Daffodil, als enige DAF, een rechthoekige snelheidsmeter. Ook de interieurbekleding was verschillend van de DAF 600 en 750. Uiterlijk was de Daffodil duidelijk herkenbaar aan de geheel andere (bredere) grille, welke voorzien was van een welhaast overdaad aan chroom. Daarnaast werd de Daffodil voorzien van grotere, luxe achterlichten, waarin het mogelijk was om achteruitrijlampen aan te brengen. Ook bij de 750, net als bij de Daffodil, was een dak in afwijkende kleur leverbaar in combinatie met banden met wit zijvlak. Liefhebbers konden hun wagen op verzoek met een vouwdak laten uitrusten. Eén van de eerste Daffodils werd aan de koninklijke familie geschonken. Deze auto kreeg het kenteken AA-21. Totaal geproduceerd aantal Daffodil 30 bedraagt 14.866 stuks. Deze types zijn gebouwd van 1961 tot 1963.